Inmiddels houdt de coronacrisis de docente Nederlands al ruim twee weken thuis. Ze geeft online les en vlak voor het interview nam ze op afstand een mondeling examen af over de boekenlijst. Een vreemde situatie, die alles verandert. Zo merkt ze er nu eigenlijk niks meer van dat de Wantijbrug afgesloten is. In de weken voordat het coronavirus toesloeg was dat wel anders. Toen fietste ze voor haar werk vrijwel dagelijks van haar huis in Dordrecht naar het Willem de Zwijger College in Papendrecht. Terwijl ze voorheen standaard de auto nam. ‘Dat is goed bevallen’, vertelt Reemst. ‘Alleen op een paar dagen met slecht weer heb ik toch weer de auto gepakt. Op de heenweg ging dat nog wel goed, maar de terugweg kostte me zo drie tot vier keer zoveel tijd. Dan nam ik me voor om de volgende keer toch maar gewoon mijn regenpak aan te trekken.’
Het heeft iets gezelligs
De situatie went snel, vindt Reemst. ‘We moeten wel iets eerder vertrekken, maar mijn man en ik brengen eerst samen de kinderen weg op de fiets. Dat heeft iets gezelligs. Bovendien ben je lekker buiten. Zeker bij mooi weer is dat geen straf. Ook met de fiets het water over is geen probleem. Met de waterbus ben je in drie minuten aan de overkant. En hij gaat elk kwartier, dus ook al mis je hem net, je hoeft nooit lang te wachten. Het is er wel drukker dan anders. Ik had het daarover met een waterbusmedewerker en die gaf aan dat er inderdaad veel mensen gebruik van maken. Maar er passen heel veel fietsen op, dus het wordt niet snel té druk. Eigenlijk is het al met al heel fijn. Dus ook als de coronacrisis voorbij is, blijf ik zeker vaker fietsen.’